Dwangmedicatie

Dwangmedicatie

KC23-022 16 juni 2023

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

Inzake : [klaagster]
Instelling : Pro Persona
Klachtnummer : KC23-022
Datum ontvangst klacht : 05 juni 2023
Schorsingsverzoek : n.v.t.
Datum hoorzitting : 12 juni 2023
Datum beschikking : 16 juni 2023

 

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[XX] (klaagster)

[XX] (PVP)

 

[XX] (verweerder/psychiater ACT team)

 

[XX] (voorzitter)

[XX] (psychiater)

[XX] (verpleegkundige)

 

[XX] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Ingediende klacht

Verplichte medicatie

 

Bevoegdheid klachtencommissie

Klager heeft een klacht ingediend over een situatie als bedoeld in artikel 10:3 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: ‘Wet verplichte ggz’). De klachtencommissie is op grond van artikel 10:1 lid 2 van de Wet verplichte ggz bevoegd om uitspraak over deze klacht te doen.

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 05 juni 2023 een klachtenformulier ontvangen inzake verplichte zorg en dezelfde dag partijen geïnformeerd over de behandeling van de klacht en uitgenodigd voor een hoorzitting.

 

De klachtencommissie heeft op 09 juni 2023 het verweer ontvangen en diezelfde dag doorgestuurd naar partijen. De digitale hoorzitting heeft plaatsgevonden op 12 juni 2023. Partijen hebben tijdens de zitting hun standpunt toegelicht. Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat de uitspraak uiterlijk op 19 juni 2023 per mail aan partijen zal worden gezonden.       

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht;

-           Verweerschrift;

-           Infobrief voorbereiding zorgmachtiging d.d. 08-12-2022;

-           Medische verklaring d.d. 20-12-2022;

-           Bevindingen GD d.d. 27-12-2022;

-           Informatiebrief zorgmachtiging d.d. 27-01-2023;

-           Zorgplan d.d. 21-05-2023;

-           Beschikking zorgmachtiging d.d. 20-01-2023;

-           Decursus 16-04-2020 t/m 06-06-2023;

-           Beslissing verlenen VZ d.d. 26-01-2023, 01-02-2023, 07-04-2023, 02-06-2023, 07-06-2023;

-           Behandelplan d.d. 25-09-2020, 03-02-2021, 02-08-2022, 20-12-2022, 03-02-2023,

08-03-2023.   

 

 

Feiten

Klaagster is een zorgmijdende, [leeftijd] vrouw bekend met ADHD en ernstige, recidiverende, psychotische ontregelingen die altijd ontstaan na staken van medicatie. Zij is langdurig in zorg bij [afdeling] van Pro Persona. Klaagster is woonachtig bij [naam].  

 

Klager ontvangt verplichte zorg op grond van een zorgmachtiging met een ingangsdatum van 20 januari 2023 en met een expiratiedatum van 19 januari 2024.

Medicatie vormt onderdeel van de toegestane verplichte zorg.

 

 

Verslag van de hoorzitting

 

Standpunt van klager

Klaagster maakt bezwaar tegen de medicatie. Ze heeft er last van en heeft het niet nodig. Klaagster wil zelf kunnen beschikken over haar lichaam. Klaagster benoemt de manier waarop de medicatie wordt toegediend extreem. Maandelijks wordt ze door de politie uit huis gehaald en naar Pro Persona gebracht. Daar wordt ze door 5 mensen vastgehouden die haar kleding uittrekken om een injectie te kunnen geven. Ze benoemt dit als ‘abuse’ en ervaart het als een soort verkrachting.

Wettelijk gezien is het niet toegestaan aldus klaagster. Behandelaren moeten luisteren naar de wil van een client en mogen pas medicatie toedienen als er sprake is van levensgevaar. Klaagster is het niet eens met de beoordeling van wilsonbekwaamheid. Ze vindt dat ze goed voor zichzelf kan opkomen en weet wat goed voor haar is.

De PVP vult aan dat klaagster de behandeling met medicatie niet effectief vindt. Er zijn geen normale gesprekken mogelijk. Het contact gaat alleen over medicatie. Dan ontstaat er ruzie tussen behandelaren en klaagster en is een gesprek over andere zaken niet mogelijk.   

 

Standpunt van verweerder

Verweerder licht toe dat klaagster al langere tijd bekend is bij het [naam behandelteam]. Ook verweerder is al langer betrokken bij de behandeling van klaagster. Er is meerdere keren sprake geweest van een ernstige terugval in psychose aldus verweerder. Dit is bestreden met medicatie. De weerstand van klaagster tegen medicatie is bekend. Daar staan behandelaren ook voor open vertelt hij ter zitting. Daarom is er bijvoorbeeld in maart 2023 een ethisch beraad georganiseerd. Centraal stond daarin de vraag of behandelaren tegemoet moeten komen aan de wens van klaagster om te leven zonder medicatie. Wordt er dan wel goede zorg geboden? Naar aanleiding van dit beraad is aan een GD van een andere locatie is gevraagd de wilsbekwaamheid van klaagster te beoordelen. De uitkomst hiervan was dat klaagster niet wilsbekwaam ter zake is momenteel. Niet behandelen met medicatie vormt een te groot risico op psychoses en daarmee op ernstig nadeel en maatschappelijke teloorgang. Klaagster eet vaak slecht in psychotische toestand en verliest dan veel gewicht. Ook bestaat de kans dat ze het contact met haar kind kwijtraakt aldus verweerder. Hij benoemt dat klaagster in het verleden Acemap heeft ingenomen. Die bereidheid is er nu niet. Klaagster wil alleen horen dat ze kan stoppen met medicatie aldus verweerder. Inhoudelijke gesprekken zijn daarom niet mogelijk.

Er is gekozen voor Haloperidol. Bij aanvang werd 50 mg toegediend, inmiddels is dit verlaagd naar 37,5 mg. Hierover zijn gesprekken geweest, ook de PVP was hierbij betrokken vertelt verweerder. De intentie is om de dosis zo laag mogelijk te houden. We willen onderzoeken wat de minimale dosering kan zijn om klaagster goed te laten functioneren. Haloperidol blijkt effectief bij klaagster vult verweerder aan.

 

Verweerder licht toe dat er incidenten hebben plaatsgevonden waarbij klaagster zich dreigend heeft opgesteld. Ze heeft dingen kapot geknipt en was dreigend met een schaar naar een medewerker. Ook heeft klaagster zichzelf beschadigd in haar arm met een schaar aldus verweerder. Ze heeft vervolgens een app aangemaakt en daarin benoemt dat de snee nog dieper zou worden als de medicatie niet stopt.

Verweerder schetst een gewenst beeld waarbij klaagster 1 keer per 3 maanden ambulant een depot krijgt. Doel is om klaagster zo min mogelijk te belasten. Stoppen met medicatie is geen goede zorg aldus verweerder.

 

De commissie bevraagt klaagster over de bijwerkingen van de medicatie die ze ervaart. Ze geeft aan veel bijwerkingen te ervaren toen ze 50 mg. Haloperidol toegediend kreeg. Ze kon niet meer nadenken. Met de huidige dosering gaat dat beter maar de angst daarvoor komt steeds terug, vertelt klaagster. Ze voelt zich afgevlakt, kan zich moeilijk concentreren en heeft weinig energie. Ze voelt zich minder gelukkig met medicatie. Het biedt ook geen oplossing voor de onderliggende problematiek vult zij aan.

Volgens klaagster zou onderzocht moeten worden wat de onderliggende problematiek is. Er is geen sprake van een psychose en ook niet van een terugval. ‘Alles wat ik denk waar ze het niet mee eens zijn, noemen ze psychotisch’, aldus klaagster. Klaagster wil door middel van gesprekken inzicht krijgen in de oorzaak van haar gedrag. Ze vertelt dat zij zich juist prettig voelt bij de omstandigheden die behandelaren psychotisch noemen. Er is geen sprake van gevaar voor haarzelf of voor anderen verklaart zij. De gewichtsafname tot 36 kilo is een gevolg van de medicatie omdat haar emoties daardoor onderdrukt worden. En niet andersom zoals verweerder beweert, aldus klaagster.

 

Op een vraag van de commissie antwoordt klaagster dat ze zich prettig voelt bij gebruik van dexamfetamine. Dit helpt bij haar concentratie vertelt klaagster. Ze gebruik al lang geen lachgas meer en is met Lorazepam gestopt sinds de zwangerschap.

 

Aan de orde komt dat klaagster een periode van 3 maanden geen Haldol heeft gekregen. Verweerder geeft aan dat dit leidde tot een nieuwe psychose bij klaagster. Klaagster is het daar niet mee eens. Het leidde tot een gedragsverandering waarbij ze veel ging schoonmaken, vertelt ze. Klaagster voelde zich gelukkig vertelt ze ter zitting. Behandelaren maken zich onterecht direct zorgen als ze een verandering in gedrag observeren, aldus klaagster.

 

In de tweede ronde benoemt klaagster nogmaals dat ze gesprekken wil voeren en wil stoppen met medicatie. ‘Het is niet nodig en het helpt niet. Het verstoort mijn vrede en ik krijg er veel stress van’.

Klaagster ontkent dat ze iemand heeft bedreigd met een schaar. Over de suïcidepoging en de app daarover zegt klaagster dat ze de boodschap wilde afgeven dat ze zichzelf zou gaan snijden als ze weer medicatie zou krijgen. Ze heeft het zelfmoord genoemd maar heeft dat niet zo bedoeld vertelt ze. Klaagster begrijpt niet dat anderen daar zo van schrikken. ‘ik heb ze gewaarschuwd maar ze gaan gewoon door’.  

 

Verweerder benoemt tenslotte nogmaals het ernstig nadeel als de medicatie zou stoppen. Klaagster zou toenemend psychotisch worden, uit contact gaan en slechter voor zichzelf zorgen, minder eten en extreem afvallen. Ook bestaat er risico op agressie naar zichzelf en anderen. Klaagster kan nu gedeeltelijk voor haar kind zorgen. Dat is dan niet meer mogelijk. Het is meerdere keren geprobeerd om de medicatie te beëindigen, maar is steeds niet goed gegaan, aldus verweerder. ‘We horen goed wat ze zegt maar voelen ons ook verantwoordelijk voor haar psychische gezondheid en wat ze heeft opgebouwd in haar leven’ benoemt verweerder.

 

Klaagster krijgt het laatste woord en vraagt aan verweerder om het verleden los te laten en haar een toekomst te gunnen. Ze wil graag dat er anders gereageerd wordt op de zogenaamde psychoses. PVP voegt toe klaagster de behandeling als niet effectief ervaart en het veel stress veroorzaakt. Als formeel punt benoemt de PVP dat in de aanzeggingsbrief van 02 juni 2023 vervoeren naar een passend verblijf is aangekruist. Zij geeft aan dat dit niet van toepassing is in deze situatie. Dit onderdeel ziet meer op een eventueel te nemen crisismaatregel aldus PVP.

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. De klacht ziet op de uitvoering van de verplichte zorg en is gericht tegen de verplichte medicatie zoals bedoeld in artikel 8:9 Wvggz en is ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften zoals vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Klaagster is een [leeftijd] vrouw, bekend met recidiverende psychoses. Klaagster ervaart geen last van de psychoses en vindt medicatie daarom niet nodig. Klaagster wil geen verplichte antipsychotica omdat zij zelf wil bepalen wat haar lichaam binnen komt. Klaagster klaagt over de geforceerde dwangmedicatie en benoemt dit als mishandeling.

 

Verweerder geeft aan dat klaagster zorgmijdend gedrag vertoont. Ze is bekend is met ADHD en recidiverende ernstige psychotische toestandsbeelden, altijd na het staken van medicatie. Zij woont in een [naam instelling] voor vrouwen. Zij is al langdurig in zorg bij het [naam] van Pro Persona onder een zorgmachtiging met een expiratiedatum van 19 januari 2024 waarin verplichte medicatie en opname opgenomen zijn als toegestane verplichte zorg.

Tijdens psychotische ontregeling kan ernstig nadeel ontstaan voor haarzelf of voor anderen. Zo heeft er een risicovolle situatie met vuur plaatsgevonden en heeft klaagster iemand geslagen. Tijdens een psychotische episode is er sprake van ernstig gewichtsverlies bij klaagster. Haar gewicht was recent gedaald tot onder de 37 kg en neemt dan anorectische (en levensgevaarlijke) vormen aan.

 

Het gebruik van antipsychotische medicatie is doelmatig gebleken in de zin dat het voorkomt dat zij terugvalt in een hernieuwd psychotisch toestandsbeeld en is proportioneel omdat klaagster in een hernieuwde psychose veel kan verliezen. Er is sprake van ernstig nadeel voor klaagster en mogelijk voor derden.

Er is bij klaagster geen ziektebesef of inzicht. Vanwege de sterke weerstand bij klaagster is een  moreel beraad gehouden over de vraag of inzet van verplichte medicatie noodzakelijk was. Naar aanleiding van dit beraad is een onafhankelijk psychiater gevraagd om de wilsbekwaamheid van klaagster te beoordelen. Deze psychiater, geneesheer-directeur op een andere locatie van Pro Persona, heeft klaagster beoordeeld op 22-03-2023 waarbij haar wilsonbekwaamheid ter zake is vastgesteld. Naar aanleiding van deze beoordeling is besloten verplichte medicatie toe te dienen.

 

Verweerder heeft geprobeerd opnieuw met klaagster in gesprek te gaan over het minst ingrijpende alternatief qua medicatie en er is gekeken naar de laagst mogelijke dosis. Klaagster staat echter niet open voor een gesprek, zij wil absoluut geen verplichte medicatie. Gezien de forse weerstand tegen de depotmedicatie en ook agressie die zij laat zien bij het toedienen ervan is besloten dat dit momenteel niet veilig in de woonsituatie kan worden gegeven. Op vrijdag 2-6-2023 is zij hiervoor opgenomen met ondersteuning van politie en ambulance.

 

De commissie constateert dat er sprake is van ernstig nadeel voor klaagster in de vorm van maatschappelijke teloorgang en risico op levensgevaar door gewichtsverlies. Klaagster heeft na een proefstop van 3 maanden wederom een psychose gekregen.

De commissie is van mening dat verweerder zorgvuldig heeft gehandeld door het gesprek met klaagster aan te gaan, te zoeken naar de minst ingrijpende interventie en een moreel beraad te beleggen en de wilsbekwaamheid terzake door een externe deskundige vast te laten stellen. Het ernstig nadeel kan met de verplichte medicatie bestreden worden. Verweerder heeft voldaan aan de proportionaliteit, subsidiariteit en veiligheid, eisen gesteld aan verplichte zorg.

 

De beslissing verplichte zorg is ter kennisname aan klager uitgereikt op 02 juni 2023. De commissie constateert dat aan de inhoudelijke en formele aspecten van de verplichte zorg met medicatie is voldaan. Dit maakt dat de klacht ongegrond verklaard wordt.

 

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht gericht tegen medicatie ongegrond.

 

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

 

Aldus besloten,

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[naam]

Voorzitter Wvggz klachtencommissie

Datum: 16 juni 2023

Aantal bladzijden: 6